Toen ik vroeger klein was bakte mijn tantes, en ook mijn oma, Linzerschnitten. Dit is echt een bekend gerecht uit het Duitsprekende zuiden. Ik was er ook dol op, het deeg is lekker zoet, maar toch iets kruidig en de confituur precies goed zoet met een fris zuurtje van de frambozen. Ik kon er dan ook behoorlijk wat van eten, doordat de linzerschnitten zo lekker waren. Gelukkig kan ik de traditie in ere houden dankzij het recept hieronder.
Over de confituur van de linzerschnitt
De frambozen voor de confituur kun je kopen uit de vriezer of vers kopen. Als je ze uit de vriezer koopt moet je dit iets langer doorkoken dan verse frambozen. De frambozen uit de vriezer doen overigens niet onder aan verse frambozen als je confituur maakt.
Over het deeg
Het fijne aan linzerdeeg is dat het heel snel gemaakt kan worden. Let er wel op dat je met boter werkt dat op kamertemperatuur is. Als je dit doet ben je sneller klaar met kneden. Het advies is wel om dit met de hand te doen doordat de temperatuur van je handen de boter fijner mengt. Hierdoor krijg je dus een meer egale massa. Iets meer werk, maar wel met het gewenste resultaat.
Zeef de bloem het bakpoeder, de cacao en kaneel in een kom
Snijd de boter in blokjes en hak de amandelen.
Doe de boter, suiker, amandelen en een snuf zout erbij en start dit met de hand te kneden. Wrijf goed door, zodat de boter op temperatuur komt en goed mengt met de massa. Meng door totdat de structuur zanderig is.
Voeg het sap van de citroen toe en de eieren. En meng door met een spatel tot een egale massa. Rust het deeg voor twee uur.
Maak de confiture door alle ingrediënten behalve het citroensap en de rodebessengelei aan de kook te brengen. Voeg vervolgens de rodebessengelei toe en de citroensap. Roer al kokend door en schenk over in een schone kom.
Verwarm de oven voor op 180 graden Celsius
Bestuif het werkblad met bloem en rol het deeg uit tot een dikte van 3 centimeter.
Vet de gewenste taartvorm in met boter en steek het deeg uit. Maak vervolgens twee dunne worsten en leg die op de rand van de taartvorm. Prik de onderkant van het deeg met een vorm in en vul de taarten met confiture. Maak vervolgens van het overige deeg dunne repen en leg deze kruislinks over de taart. Bak af voor 20 minuten in de oven.
Ingrediënten
Aanwijzingen
Zeef de bloem het bakpoeder, de cacao en kaneel in een kom
Snijd de boter in blokjes en hak de amandelen.
Doe de boter, suiker, amandelen en een snuf zout erbij en start dit met de hand te kneden. Wrijf goed door, zodat de boter op temperatuur komt en goed mengt met de massa. Meng door totdat de structuur zanderig is.
Voeg het sap van de citroen toe en de eieren. En meng door met een spatel tot een egale massa. Rust het deeg voor twee uur.
Maak de confiture door alle ingrediënten behalve het citroensap en de rodebessengelei aan de kook te brengen. Voeg vervolgens de rodebessengelei toe en de citroensap. Roer al kokend door en schenk over in een schone kom.
Verwarm de oven voor op 180 graden Celsius
Bestuif het werkblad met bloem en rol het deeg uit tot een dikte van 3 centimeter.
Vet de gewenste taartvorm in met boter en steek het deeg uit. Maak vervolgens twee dunne worsten en leg die op de rand van de taartvorm. Prik de onderkant van het deeg met een vorm in en vul de taarten met confiture. Maak vervolgens van het overige deeg dunne repen en leg deze kruislinks over de taart. Bak af voor 20 minuten in de oven.
Geef een reactie