Soufflé is een echte klassieker in de patisserie. Een soufflé is superluchtig en ziet er ook altijd mooi uit als het lukt. De basis bestaat uit geklopte eiwitten met een smaakje zoals Cointreau, maar kan ook met andere ingrediënten zoals chocolade. Als je dit gaat maken is het wel belangrijk dat je de soufflé zo kort mogelijk na het bakken serveert. De soufflé zakt namelijk in, naarmate de soufflé afkoelt.
In deze koopgids
Waarom zakt de soufflé in?
Zoals gezegd zakt de soufflé kort na het bakken in. Dit komt door de luchtbellen inde soufflé. De luchtbellen in het beslag zwellen op, zodra het beslag de 100 graden bereikt. Het water veranderd in het beslag in damp, waardoor er nog meer belletjes komen in het beslag. De druk wordt steeds groter en vervolgens rekt het beslag uit. Dit proces werkt dus ook omgekeerd. Zodra de soufflé afkoelt zakt de soufflé dus weer in. Dit betekent dus niet per definitie dat de soufflé mislukt is, maar dat het deeg te snel afkoelt. Het maken van de soufflé vergt wel wat oefening, maar is een echte aanrader om te maken!
Een soufflé is heel luchtig en heeft een mooie structuur. Erg lekker om je tafelgasten te verrassen dankzij de rijke smaak van de Cointreausiroop.
Maak de banketbakkersroom. Breng het geschraapte vanillestokje aan de kook met de melk. Klop de custardpoeder, suiker en eidooiers tot een bleke massa. Voeg de helft van de warme melk toe aan de custardmix. Roer vervolgens de rest erbij en giet het terug in de pan en laat koken voor 2 à 3 minuten. Roer de cointreau erdoor en dek af.
Klopt de eiwit en suiker tot een stevige massa voor de lange vingers. Zeef de bloem en maïzena en spatel dit door de luchtige eiwitten. Spuit langwerpige staafjes en bestrooi dit met poedersuiker. Bak af in een oven voor 15 minuten op 200 graden.
Maak de siroop. Breng de cointreau, water en suiker aan de kook.
Verdun de banketbakkersroom met 45 gram eidooiers. Klop 120 gram eiwit met 100 gram suiker stijf en schep dit door de room. Vet de soufflévormen in en bestuif met poedersuiker. Vul de vormpjes met de soufflémassa. Doordrenk de lange vingers en doe die op de soufflémassa. Top af met de soufflémassa en strijk glad. Doe dit zo glad mogelijk zodat de soufflé gelijkmatig rijst. Bak af voor 15 minuten op 180 graden Celsius.
Ingrediënten
Aanwijzingen
Maak de banketbakkersroom. Breng het geschraapte vanillestokje aan de kook met de melk. Klop de custardpoeder, suiker en eidooiers tot een bleke massa. Voeg de helft van de warme melk toe aan de custardmix. Roer vervolgens de rest erbij en giet het terug in de pan en laat koken voor 2 à 3 minuten. Roer de cointreau erdoor en dek af.
Klopt de eiwit en suiker tot een stevige massa voor de lange vingers. Zeef de bloem en maïzena en spatel dit door de luchtige eiwitten. Spuit langwerpige staafjes en bestrooi dit met poedersuiker. Bak af in een oven voor 15 minuten op 200 graden.
Maak de siroop. Breng de cointreau, water en suiker aan de kook.
Verdun de banketbakkersroom met 45 gram eidooiers. Klop 120 gram eiwit met 100 gram suiker stijf en schep dit door de room. Vet de soufflévormen in en bestuif met poedersuiker. Vul de vormpjes met de soufflémassa. Doordrenk de lange vingers en doe die op de soufflémassa. Top af met de soufflémassa en strijk glad. Doe dit zo glad mogelijk zodat de soufflé gelijkmatig rijst. Bak af voor 15 minuten op 180 graden Celsius.
Geef een reactie